HIV-gebruik van cART volgens de huidige HIV-behandelingsrichtlijnen verlaagt het risico op Kaposi-sarcoom en non-Hodgkin-lymfoom en verhoogt de algehele overleving.
Het risico op longkanker, mondkanker en andere vormen van kanker kan worden verminderd door te stoppen met roken. Omdat HIV-geïnfecteerde mensen een hoger risico op longkanker hebben, is het extra belangrijk dat zij niet roken. Hulp bij het stoppen met roken is beschikbaar via de rookstoplijn van het National Cancer Institute (NCI) op 1-877-448-7848 (1-877-44U-QUIT) en andere hulpbronnen van het NCI, die op de pagina over tabak staan vermeld.
De hogere incidentie van leverkanker onder HIV-geïnfecteerden lijkt verband te houden met een frequentere infectie met het hepatitisvirus (met name HCV in de Verenigde Staten) dan onder HIV-geïnfecteerden die niet zijn geïnfecteerd (12, 16). Daarom moeten HIV-geïnfecteerde mensen hun hepatitisstatus kennen.
Daarnaast moeten HIV-geïnfecteerde mensen die momenteel virale hepatitis hebben, met hun zorgverlener bespreken of antivirale behandeling voor hen een optie is (9, 16-19). Sommige medicijnen kunnen zowel voor HBV-onderdrukkende therapie als voor cART worden gebruikt (16).
Omdat HIV-geïnfecteerde vrouwen een hoger risico op baarmoederhalskanker hebben, is het belangrijk dat zij regelmatig op deze ziekte worden gescreend. Bovendien beveelt de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) vaccinatie tegen het humaan papillomavirus (HPV) aan voor vrouwen en mannen met een HIV-infectie tot de leeftijd van 26 jaar. Richtlijnen voor screening op baarmoederhalskanker die de resultaten van een Pap-test en een HPV-DNA-test omvatten, zijn in ontwikkeling, en vrouwen moeten de screeningopties met hun zorgverlener bespreken (20).
Sommige onderzoekers bevelen screening op anale Pap-tests aan om vroege laesies op te sporen en te behandelen voordat ze zich ontwikkelen tot anale kanker (21). Het is echter niet duidelijk of dit type screening alle HIV-geïnfecteerde mensen ten goede komt en of de behandeling van dergelijke laesies anale kanker voorkomt. Deze vragen worden onderzocht in een door het NCI gefinancierde studie genaamd de Anal Cancer/HSIL Outcomes Research (ANCHOR) Study. In deze studie worden momenteel mannen en vrouwen met HIV ingeschreven om een anale Pap-test te ondergaan en vervolgens willekeurig te worden verdeeld om ofwel behandeling ofwel observatie (geen behandeling) te krijgen. Het doel is om te bepalen of behandeling van anale laesies anale kanker voorkomt bij HIV-geïnfecteerde mensen met anale laesies.
KSHV wordt uitgescheiden in speeksel, en overdracht van dit virus kan plaatsvinden door diep zoenen, door het gebruik van speeksel als glijmiddel bij seks, of door orale-anale seks. Vermindering van contact via deze routes kan de kans op besmetting met KSHV verkleinen.