Een kind leren op het potje te gaan kan al moeilijk zijn – en voor een kind met autisme kan dat nog moeilijker zijn. Zoals we allemaal weten, duurt het voor kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) wat langer om veel alledaagse vaardigheden onder de knie te krijgen. Als gevolg daarvan kan zindelijkheidstraining met autisme wat extra tijd kosten.
Meerdere problemen, waaronder zintuiglijke overstimulatie, kunnen bijdragen aan zindelijkheidstraining uitdagingen. Soms hebben kinderen niet de motorische vaardigheden om een toiletroutine uit te voeren, terwijl anderen cognitief niet in staat zijn te herkennen wanneer ze naar het toilet moeten. En sommige kinderen met autisme weten niet hoe ze (verbaal of non-verbaal) met iemand moeten communiceren wanneer ze naar het toilet moeten. Het is belangrijk om met deze factoren rekening te houden alvorens te beslissen of kinderen al dan niet klaar zijn voor zindelijkheidstraining.
Parenten en verzorgers van kinderen in het autismespectrum moeten niet te veel stress hebben over zindelijkheidsproblemen, want zoals ze zeggen: voor elk probleem is er altijd een oplossing. Met veel geduld, structuur en versterking, kan zindelijkheidstraining worden bereikt. In dit artikel bieden we eenvoudige manieren om van het gebruik van het toilet een positieve ervaring te maken voor ouders en kinderen met autisme.
In dit artikel bieden we mogelijke manieren om het gebruik van het toilet gemakkelijker en een positieve ervaring te maken voor zowel ouders als kinderen met autisme.
Kinderen met autisme kunnen zindelijk worden zolang ze geen medische problemen hebben waardoor ze niet kunnen plassen of een stoelgang kunnen hebben. Enkele tekenen die erop kunnen wijzen dat een kind urologische problemen heeft, zijn:
– Vies ruikende urine
– Te veel of te weinig plassen
– Het onvermogen om de urine op te houden
– Ongemak bij het plassen of de stoelgang
– Kleine, harde, droge en pijnlijke ontlasting
– Minder dan twee keer per week stoelgang
Voordat kinderen met autisme zindelijkheidstraining krijgen, is het raadzaam dat een kinderarts met een lichamelijk onderzoek bevestigt dat er geen medische problemen zijn.
Er is geen specifieke leeftijd om te beginnen met zindelijkheidstraining voor kinderen in het autismespectrum, omdat elk kind andere behoeften en andere vaardigheden heeft.
In plaats van je te richten op de leeftijd, moet je je richten op de vaardigheden van het kind. Hieronder staat een lijst met vijf vragen die bepalen of kinderen met autisme klaar zijn om te beginnen met zindelijkheidstraining.
1. Heeft het kind de fijne en grove motoriek om een toiletroutine uit te voeren?
2. Kan het kind zijn/haar broek en ondergoed naar beneden trekken en broek en ondergoed omhoog trekken met weinig tot geen hulp?
3. Kan het kind handelingen imiteren? (b.v. op het toilet zitten, afvegen, etc.)
4. Kan het kind zien waar het toilet zich bevindt in zijn/haar huis?
5.
Wanneer kinderen met autisme klaar zijn voor zindelijkheidstraining, beginnen ze de onderstaande “Drie tekenen van bereidheid” te vertonen:
1. Ze houden niet van het gevoel van een natte of vuile luier of onderbroek en laten dat merken door de natte of vuile luier af te doen, en ze uiten hun ongenoegen over nat of vuil zijn en willen verschoond worden.
2. Ze tonen belangstelling voor het toilet door erop te gaan zitten, door te trekken, of te kijken hoe een volwassene het gebruikt
3. Ze gaan met een volwassene naar de badkamer om een schone luier ofomhoog
Hoe maak je een autistisch kind zindelijk
Voorbereiding voor een geslaagde zindelijkheidstraining
Het succesvol zindelijkheidstraining geven aan kinderen met spectrumstoornissen vergt veel denkwerk en planning vooraf. Onvoorbereid zijn kan leiden tot frustratie bij zowel ouder als kind. De eerste twee fasen zijn de planningsfase en de opbouwfase.
Planningsfase
Tijdens de planningsfase is het van essentieel belang om alle essentiële materialen te verzamelen die nodig zijn voor een positieve ervaring. Hieronder vindt u een lijst van de top 10 artikelen die u nodig heeft voordat u met de zindelijkheidstraining begint.
1. Een potje met een krukje of een overgangspotje
2. Koop veel ondergoed (voor twee weken) met de favoriete letters van uw kind erop
3. Timer
4. Doekjes
5. Veel vloeistoffen en zout voedsel (koop de favoriete drankjes en zout voedsel van het kind)
6. Visuele ondersteuning – maak een stap-voor-stap visuele volgorde van de toiletroutine met echte foto’s of met behulp van het Picture Exchange System (PECS) pictogrammen.
7. Neem een mandje en vul het met leuke activiteiten die het kind leuk vindt, zoals speelgoed, boeken, bellen, enz. Deze activiteiten kunnen het kind vermaken terwijl het op het toilet zit.
8. Maak een versterkingsbak en vul deze met de favoriete snoepjes van het kind, traktaties, speelgoed, stickers, iPad, enz. Het kind heeft hier alleen toegang toe als het met succes naar het toilet gaat en mag hier overdag geen toegang toe hebben.
9. Maak een tabel om bij te houden wanneer het kind naar het toilet gaat en of hij/zij W=nat, D=droog is, of een BM=ontlasting heeft.
10. Zoek boeken over zindelijkheidstraining en/of maak een sociaal verhaal over manieren om naar het toilet te gaan. Er zijn veel applicaties (APP’s) met sociale verhalen en boeken online beschikbaar. Kies boeken en apps die het kind leuk vindt en die zijn/haar interesse wekken.
Inrichtingsfase
Als de spullen van de planningsfase zijn verzameld, is het tijd voor fase 2, de inrichtingsfase. Kies een badkamer in huis waar het kind zich het prettigst voelt en wijs die aan als zindelijkheidstoilet. Maak het uitnodigend en klaar voor de zindelijkheidstraining door:
1.
1. Het potje en het krukje op het toilet of het overgangspotje in de badkamer te plaatsen.
2. Ondergoed, doekjes en een timer in de kamer te zetten.
3. Het activiteitenmandje binnen bereik van het kind te plaatsen, zodat hij/zij er bij kan als hij/zij op het toilet zit.
4. De bak met versterkende middelen in de kamer te verstoppen, zodat het kind niet bij de versterkende middelen kan.
5. De visuele volgorde van de toiletroutine ophangen waar het kind het kan zien.
6. Het gegevensblad buiten de kamer aan de muur vastplakken.
Uitvoeren van de Fase van de Potty Training
De Uitvoeringsfase is de derde fase in het potty training proces. Het is belangrijk om te onthouden dat deze fase tijd, structuur, consequentheid en veel geduld vergt. Hoe meer structuur en consequentheid kinderen met autisme hebben, hoe meer succes ze zullen hebben met de zindelijkheidstraining. Stel om te beginnen een datum vast waarop de zindelijkheidstraining zal beginnen. Zorg ervoor dat het een tijdstip is waarop het kind niet veel activiteiten gepland heeft of er reisplannen in de nabije toekomst zijn. Een goed moment om met zindelijkheidstraining te beginnen is de voorjaarsvakantie of het begin van de zomer. Als de startdatum eenmaal is gekozen, bereid uw kind dan een week van tevoren voor door een visuele aftelkalender te maken en begin met het voorlezen van zindelijkheidstrainingsboeken en/of sociale zindelijkheidstrainingsverhalen aan uw kind.
Start het zindelijkheidstrainingsproces ’s ochtends als eerste met een “potjesfeest”. Op dit feestje zeg je “dag-dag” tegen luiers of pull-ups, en “hallo” tegen ondergoed. Koop ondergoed met karakters die het kind leuk vindt en wijs het kind erop en laat hem/haar voelen dat het droog is. Moedig het kind aan om droog te blijven en vertel hem/haar dat de plas en poep naar het toilet gaan. Gebruik eenvoudige positieve taal zoals: “Goed droog blijven,” en “Plas in het potje, poep in het potje.” Laat het kind de voorwerpen in de bak met beloningen zien en leg uit dat hij/zij die voorwerpen krijgt als hij/zij op het toilet plast en poept.
Noot: Totdat kinderen met autisme met succes zindelijk zijn, kunnen ze een luier of pull-up dragen voor dutjes en bedtijd.
Als het kind eenmaal ondergoed draagt, begint u met het stap-voor-stap zindelijkheidstrainingsproces dat hieronder wordt beschreven:
Stap 1: Moedig het kind aan om zoute voeding te eten die hem dorstig maakt, zodat het kind waarschijnlijk meer zal drinken. Bied het kind gedurende de dag zijn/haar favoriete drankjes aan, zodat het meer vocht drinkt. Als het kind van fruit en groenten houdt, moedig hem/haar dan aan deze de hele dag door te eten.
Stap 2: Stel een timer in op 20 minuten en laat het kind consequent om de 20 minuten op het toilet zitten. Markeer op het gegevensblad het tijdstip waarop het kind naar het toilet gaat en of hij/zij W=nat, D=droog is, of een BM=ontlasting heeft wanneer hij/zij naar het toilet gaat. Als het ondergoed nat is of hij/zij een BM in het ondergoed heeft, is het belangrijk dat u niet boos wordt. Blijf kalm en wijs met een neutrale stem op het feit dat hij/zij een plas- of poepongelukje heeft gehad in het ondergoed en zeg: “Plas gaat in het potje.” of “Poep gaat in het potje.” Laat het kind op het toilet gaan zitten en haal een schone onderbroek tevoorschijn. Als het kind droog is, kunt u dit verbaal bekrachtigen door te zeggen: “Goed gedaan, droog blijven.” Laat het kind aan zijn/haar ondergoed voelen en geef hem/haar iets uit de bak met beloningen voor het droog blijven.
Stap 3: Zet de timer op vijf minuten en laat het kind op het toilet zitten. Vermaak het kind door het voor te lezen of door het te laten spelen met het speelgoed in de activiteitenmand. Als het kind succes heeft, bekrachtig dit dan door te zeggen: “Goed geplast of gepoept op het potje,” en bekrachtig hem/haar onmiddellijk met iets uit de bekrachtigingsbak. Gebruik vervolgens natte doekjes of toiletpapier om het kind af te vegen en de toiletroutine af te maken. Als het kind geen succes heeft, laat het kind dan aan het ondergoed voelen en herinner hem/haar eraan droog te blijven. Noteer op het gegevensblad of het kind (-) = Geen succes of een (+P of +BM) = Plassucces of Darmbewegingssucces in het toilet heeft.
Stap 4: Herhaal het proces tot bedtijd en doe het kind de luier of pull-up om.
Na een paar dagen zal zich een patroon beginnen te vormen. Kinderen met autisme plassen of poepen meer in de ochtend of middag. Na twee dagen van consequent succes op het toilet, begin dan met het verminderen van de vochtinname van het kind en verhoog de tijd dat het kind naar het toilet moet van elke 20 minuten naar 30 minuten, naar 45 minuten, naar een uur. Wanneer uw kind meer succes heeft dan ongelukjes, is het kind op weg naar zindelijkheidstraining.
Aanvullende tips voor zindelijkheidstraining
Als kinderen met autisme een week lang met succes op het toilet plassen en poepen, begin dan te werken aan aanvullende stappen voor zindelijkheidstraining.
Het kind leren vragen of het naar het toilet mag
Of kinderen met autisme nu verbaal of non-verbaal zijn, het is belangrijk hen te leren hoe ze moeten communiceren als ze naar het toilet moeten. Voordat het kind het toilet binnengaat, moet u hem/haar vragen om te communiceren dat hij/zij naar het toilet moet. Er zijn veel verbale en non-verbale manieren om kinderen met autisme te laten weten dat ze naar het toilet moeten.
Verbaal- Laat het kind zeggen: “Potje,” of “Ik wil op het potje.”
Teken- Laat het kind het woord “Potje” tekenen.”
PECS- Gebruik een Picture Exchange Communication System en houd het potje-icoontje bij de hand en vraag het kind om het potje-icoontje te pakken en het aan een volwassene te geven.
Als het kind spontaan “Potje” zegt, honoreer dat dan en neem het onmiddellijk mee naar het toilet en versterk het kind als het zegt dat het naar het toilet moet.
Onafhankelijkheid
Als kinderen met autisme zich eenmaal op hun gemak voelen en met succes op het toilet plassen en poepen, moedig hem/haar dan aan om de toiletroutine af te maken door het kind te vragen om zelfstandig af te vegen, het toilet door te spoelen en de broek op te trekken. Laat het kind de visuele volgorde van de zindelijkheidstraining zien en verminder langzaam de fysieke en verbale aanwijzingen. In plaats van het potje te gebruiken voor het plassen en poepen op het toilet, kunt u het kind versterken als hij/zij de hele toiletroutine zelfstandig afmaakt.
Handen wassen
Als kinderen met autisme eenmaal op het potje zitten, kunt u de potjesroutine afmaken door ze te leren hoe ze hun handen moeten wassen nadat ze naar het toilet zijn geweest. Maak een stap-voor-stap visuele volgorde van de handenwasroutine met echte foto’s of met behulp van het Picture Exchange System (PECS) pictogrammen. Leg het voor de wastafel in de badkamer. De volgorde van handen wassen is:
1. Zet water aan
2. Doe zeep op de handen
3. Wrijf de zeep in de handen
4. Spoel de handen
5. Zet het water uit
6. Handen afdrogen
Geen zindelijkheidstraining en handen wassen tegelijk. Dit zou overweldigend zijn voor zowel ouders als kinderen met autisme. U wilt van zindelijkheidstraining een positieve ervaring maken en door te veel vaardigheden tegelijk te leren, wordt het kind overweldigd en wordt het voorbereid op mislukking. Potjestraining is een stapsgewijs proces. Zodra het kind de eerste stap onder de knie heeft, kunnen extra stappen worden toegevoegd. Dit draagt alleen maar bij aan het succes van de zindelijkheidstraining van het kind.
Generalisatie
Kinderen met autisme houden van voorspelbaarheid en routine. U zult merken dat het kind alleen naar het toilet gaat dat voor de zindelijkheidstraining wordt gebruikt. Als het kind zich eenmaal vertrouwd voelt met de routine van de zindelijkheidstraining, moedig het dan aan om ook andere toiletten in huis te gebruiken. Ga naar het huis van familie en vrienden en moedig hem/haar aan om hun badkamer te gebruiken. Blijf het kind stimuleren wanneer hij/zij andere toiletten gebruikt. Onthoud dat zindelijkheidstraining een stapsgewijs proces is.
Zorgen rond zindelijkheidstraining
Hieronder vindt u een aantal veel voorkomende vragen en zorgen rond zindelijkheidstraining bij kinderen met autisme en strategieën om te helpen.
Wat als mijn kind bang is voor het toilet en er niet op wil zitten of in de buurt wil komen?
Als kinderen met autisme bang zijn voor het toilet, gebruik dan een overgangspotje en moedig hem/haar aan daarop te gaan zitten. Misschien moet u hem/haar er buiten de badkamer op laten zitten en langzaam naar de badkamer laten gaan. Beloon uw kind als het 10 seconden, 20 seconden, 30 seconden, enz. op het overgangspotje zit. Zodra uw kind op het overgangspotje kan zitten, moedigt u uw kind aan om op het “grote potje” te gaan zitten. Laat hem/haar eerst op het toilet zitten met de zitting naar beneden. Laat het kind vervolgens op het toilet zitten met de zitting omhoog op een potje. Begin met het kind 10 seconden op het toilet te laten zitten en geef het dan extra straf. Verleng de tijd dat uw kind op het toilet zit tot hij/zij comfortabel kan zitten. Laat u niet ontmoedigen, want dit proces kan vele weken duren. Maar door consequent te zijn, zal uw kind zich uiteindelijk op zijn gemak voelen op het toilet.
Wat als mijn kind een buitensporige belangstelling heeft voor het doorspoelen van het toilet?
Leg uw kind uit dat doorspoelen alleen is wanneer er plas of poep in het toilet zit en ontzeg uw kind de toegang tot het doorspoelen van het toilet door de deur te sluiten en een visueel stopteken op het toilet te plaatsen.
Wat als mijn kind bang is om het toilet door te trekken?
Bang zijn om het toilet door te trekken komt vaak voor bij kinderen met autisme. Het geluid van het doorspoelen kan hard en eng zijn voor kinderen en kan hun zintuiglijk systeem overweldigen. Als uw kind bang is om het toilet door te trekken, trek dan niet door wanneer u uw kind zindelijkheidstraining geeft. Wacht tot uw kind de kamer uit is om het toilet door te trekken. Wanneer uw kind zindelijk is en zich op zijn gemak voelt in de badkamer, laat uw kind dan buiten de badkamer staan wanneer u het toilet doortrekt. Laat hem/haar vervolgens in de badkamer staan met oordopjes of een koptelefoon op wanneer u het toilet doortrekt. Tenslotte laat u uw kind met autisme zelf het toilet doorspoelen. Uiteindelijk zal uw kind met autisme gewend raken aan het geluid van het doorspoelen van het toilet en er minder bang voor zijn.
Wat als mijn kind met toiletpapier wil spelen?
Als kinderen met autisme met het toiletpapier spelen, houd het dan buiten hun bereik en geef het pas nadat ze geplast of gepoept hebben. Leer uw kind “de regel” dat toiletpapier alleen mag worden gebruikt om af te vegen na het plassen en poepen.
Wat als mijn kind graag met het toiletwater speelt?
Spelen met toiletwater betekent dat kinderen met autisme een zintuiglijke behoefte hebben waaraan niet wordt voldaan. Zorg voor geschikte plaatsen in huis waar uw kind met water kan spelen, zoals de gootsteen, de badkuip of een klein zwembad buiten. Verbied de toegang tot het toilet door de badkamerdeur te sluiten en een visueel stopteken op het toilet te plaatsen. Kinderen in het autisme spectrum die met het toiletwater spelen zijn nog niet klaar voor potjestraining. Uw kind is er pas klaar voor als hij/zij de geschikte plaatsen leert kennen om met water te spelen.
Wat als mijn kind bang is om op het toilet zijn stoelgang te doen en verstopt raakt?
Het komt vaak voor dat kinderen met autisme hun stoelgang inhouden tijdens hun zindelijkheidstraining. Vaak wachten kinderen tot ze ’s avonds hun luier of pull-up krijgen, zodat ze daarin kunnen poepen. Als dit gebeurt, laat je dan niet ontmoedigen, want plassen en poepen zijn twee verschillende onderdelen van zindelijkheidstraining. De eerste stap is om je kind succesvol in het toilet te laten plassen. Zodra je kind met autisme 90 procent van de tijd op het toilet plast, kun je beginnen met de poeptraining. Volg dezelfde procedure als bij de zindelijkheidstraining, maar ga na op welk moment van de dag uw kind een stoelgang heeft en neem uw kind in die periode mee naar het toilet. Moedig uw kind aan om op het toilet te gaan zitten en “op het toilet te poepen”. Laat uw kind ook veel vloeistoffen drinken en geef hem/haar vezelrijke voeding. U wilt dat de ontlasting van uw kind zacht is, zodat deze er gemakkelijk uitkomt. Wanneer uw kind met autisme met succes op het toilet poept, kunt u hem/haar extra belonen met een speciale prijs. Als uw kind regelmatig last heeft van constipatie, moet u misschien een arts raadplegen over hoe u de situatie op de juiste manier kunt oplossen.
Wat als mijn zoon moeite heeft met staan tijdens het plassen?
Als uw zoon gewend is om te zitten tijdens het plassen, kunt u hem leren hoe hij staand moet plassen door hem een visueel schema te geven over hoe jongens het toilet gebruiken. Als hij bang is of zijn geslachtsdelen niet wil aanraken, kunt u een vertrouwd mannelijk familielid vragen te laten zien hoe hij in de toiletpot moet mikken. U kunt ook enkele doelobjecten gebruiken, zoals een gekleurd toiletpapiertje of een papieren bootje, om hem aan te moedigen in de pot te plassen.
Wanneer opgeven of een pauze inlassen
Pottytraining van kinderen met autisme kan lang duren. Zolang het kind vooruitgang boekt en het een positieve ervaring is, ga dan door met het proces. Als het kind zich echter gaat verzetten tegen naar het toilet gaan of op het toilet gaan zitten, of als het kind meer ongelukjes in zijn ondergoed heeft dan successen op het toilet gedurende meer dan een week, stop dan met de zindelijkheidstraining. Dit zijn indicatoren dat het kind nog niet klaar is voor zindelijkheidstraining. Neem op dit moment een pauze van de zindelijkheidstraining voor ten minste drie maanden en kom er op een ander moment op terug. Zie het niet als een mislukking, maar denk eraan dat zowel ouder als kind er nog niet klaar voor zijn. Als iedereen er eenmaal klaar voor is, zal de zindelijkheidstraining een gemakkelijke en positieve ervaring zijn.
Conclusie
Potjestraining voor kinderen met autisme kan een zeer uitdagend proces zijn. Echter, door vooruit te plannen en de juiste materialen beschikbaar te hebben, kan het gedaan worden. Daarnaast dragen structuur, consequent zijn en geduld ook bij aan een succesvolle potjestraining. Potjestraining kan een positieve en lonende ervaring zijn voor zowel ouder als kind. Het is een belangrijke prestatie, en het is een stap dichter bij onafhankelijkheid. Onthoud dat geduld en positiviteit leiden tot een succesvolle zindelijkheidstraining!